Zo ben ik

Nog steeds zijn er legio onderwerpen in het actuele nieuws die gespiegeld kunnen worden met het leven anno 1834. Is er wat veranderd in 200 jaar? Op het gebied van macht, menselijkheid, respect,  geloof, saamhorigheid, naastenliefde, enzovoort. Deze keer even wat anders.

 Diplomatie

Ik werd er laatst op gewezen dat ik zaken niet altijd diplomatiek aanpak. Ik dacht direct ‘zo ben ik’, ik ben niet… iemand die met mooie slijmwoorden om de hete brij draait. Ik val over het algemeen direct  met de deur in huis. En zeg dat wat ik vind, op basis van mijn inzichten. Ja, ik laat daarvoor wel de ruimte aan de ander om ook zijn of haar inzichten aan te geven. En ja, ik weet dat bij een ander zo’n directe benadering als een aanval kan worden opgevat. En deze daarmee direct al blokkeert en daarmee niet ‘vrij’ zijn mening zal geven.

Bereik ik mijn doel als die ander al niet meer luistert? Is dat mijn gebrek of dat van die ander? Is het door mij aangedragen onderwerp dan fout? Kan ik beter wel slijmtaal gebruiken om mijn doel te bereiken? Zeg het maar.

Zo ben ik

Ik herinnerde me ook direct dat ik die woorden Marten Douwes Teenstra heb laten uitspreken in de roman over hem waar ik al een tijdje mee aan het schrijven ben. ‘Zo ben ik.’

Want zo was hij ook, heb ik inmiddels al wel ervaren uit zijn boeken; een rechtstreeks man. Ik zou u legio voorbeelden kunnen geven uit zijn boeken, maar dat doe ik (nu nog) maar even niet.

Het heeft hem niet populair gemaakt.

  • Hij maakte een verwijt naar zijn aangetrouwde oom Uilkens, die hoogleraar was en bij velen in hoog aanzien stond.
  • Op Java kreeg hij geen baan, mede om reden dat hij op goede voet stond met Muntinghe van wie men daar geen fan (meer) was wegens zaken die hij had doorgegeven aan de koning.
  • In Suriname mocht Teenstra het boek niet uitbrengen over de brand van Paramaribo en met name de executie van de gevluchte slaven. Hij deed het wel.
  • Ook daar in Suriname kreeg hij woorden met de gouverneur-generaal. De hoogste baas zeg maar. Tja, dan zet je jezelf wel tegen een muur.
  • Op Texel werd hij directeur voor het beheer van de pas aangelegde Eijerpolder. Hij schreef afkrakende woorden over de aanleg. Zijn baan was dan ook niet van lange duur.
  • In al zijn boeken gebruikte hij ‘ferme taal’. Een schrijfstijl allereerst die in die periode uitzonderlijk of ‘asociaal’ was. Veel van de negatieve delen in de recensies van zijn boeken gingen dan ook over dit taalgebruik.

  

  • Zijn oproepen tot het afschaffen van de slavernij waren al ver voordat in de VS ‘Uncle Tom’s Cabine’ en hier ‘Max Havelaar’ werden uitgebracht.
  • Zelfs zijn boek “De kinderwereld’ is doorspekt met cynische vergelijkingen van de kinderspelen met ‘de spelletjes van volwassenen’.

En juist dat vind ik zo fascinerend aan hem. Ondanks alle tegenslagen en kritieken bleef hij zijn eigen standpunt geven. Niks geen geslijm, niks meepraten met de rest, niks ‘buigen’.

Ook Hendrik de Cock was zo. Hij had het voor hem ware geloof gevonden. En ondanks dat kerkhoofden en overheden anders wilden, bleef hij bij zijn standpunt.

Misschien moet ik wat diplomatieker zijn. Wie weet. Maar ik moet zeggen dat dat voor mij voelt als ‘stroopsmeren’. Ik ben liever rechttoe-rechtaan. Zo ben ik.   Eigenlijk ben ik wel wat zoals Teenstra. En dat zie ik als een compliment.

 

Jaap Tuma

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *