Ulrum 1834 en de Afscheiding zijn nauw met elkaar verbonden. Zoals de trouwe lezers van deze rubriek ook hebben kunnen ervaren is Ulrum 1834 echter meer dan alleen de kerkelijke afscheiding. Ook over Teenstra en het leven in het algemeen rond die tijd is al veel aandacht besteed in diverse columns. Vroeger. Wat nooit weer komt. Zo zegt men vaak.
In memoriam
Een aantal weken geleden hebben we afscheid moeten nemen van Peter van den Burg. Van zijn taak als bestuurslid had hij al langere tijd afstand c.q. afscheid genomen. Zijn ziekte heeft lang geduurd, en zeker de laatste maanden was het uitputtend voor hem en zijn vrouw Marieke. Ik kon zelf niet bij de uitvaartdienst aanwezig zijn wegens vakantie. En de wereld draait wel door, zegt men dan. Dat mag zo zijn, maar het blijft wel een afscheid. Een harde waarheid. Een gemis.
Vanaf het begin van de activiteiten was Peter al betrokken bij onze stichting. Hij was een waardevolle bron qua wat er gebeurd was rond De Cock. Ook over Teenstra had hij al veel informatie; in zijn tijd als adjunct-directeur van VVV Lauwersland had hij er al de nodige aandacht aan besteed. In zijn rubrieken als ‘infoteur’ van infonu.nl staan 184 artikelen van Peter zijn hand. Ook op andere sites is nog veel van hem te lezen. Daarnaast heeft Peter ook een aantal romans uitgebracht. Die zaken laat hij blijvend bij ons achter. Waarvoor dank, postuum. We blijven aan hem denken.
We wensen Marieke ook langs deze weg sterkte voor de toekomst.
Afscheid van Arion
In november 1824 nam Marten Douwes Teenstra afscheid van zijn vrouw en peuters, om een nieuwe toekomst uit te proberen in de koloniën. In zijn gedicht aan zijn zoontje (van nog geen 2 maand) realiseert hij zich dat het een blijvend afscheid kan zijn:
Mijn kind, als ik, naar ’t rustloos zwerven,
ginds in het Oosten kom te sterven,
Wijd dan deez’ afscheidsgroet een traan.
Vaarwel, mijn kind, bij ’t grievend scheiden.
Denk, God vereenigt eens ons beiden,
Daar treft gij weer uw vader aan.
Idem in het gedicht aan zijn diverse vrienden en familieleden [vers 64 van 69]:
Welaan, de reis zal daadlijk wezen,
Straks wordt het anker reeds geligt.
’t Beklemt mijn hart met duizend vreezen
De stormen sluiten ’t hart mij digt.
Daar zeilt het schip, ‘k zie Neerland zinken in de kimmen,
Welligt zie ik het nooit weer uit de golven klimmen.
Afscheiding
Hendrik de Cock heeft voordat hij in oktober 1834 de Acte van Afscheiding opstelde, maandenlang getracht de kerk van binnenuit te ‘repareren’. Het was niet direct zijn plan om afscheid te nemen van de Hervormde kerk. Het werd noodzaak in zijn ogen, toen duidelijk werd dat er niets veranderde. Het had de nodige gevolgen, we hebben er al veel over gesproken. Sinds een aantal jaren zijn de hervormde en de gereformeerde kerk weer samen op weg (PKN). Een nieuwe toekomst, weer samen.
Hierna en nu
Niet iedereen gelooft in een hiernamaals, in een leven na de dood, een weerzien in de hemel. Dat hoeft ook niet. Geloven is, vind ik, iets wat ieder op zijn eigen manier mag beleven. Is er een garantie dat we elkaar weerzien? Weten we dat, geloven we dat. Vooral belangrijk is, vind ik, hoe beleven we dat, nu.
Ik las ooit een slogan/vraag; is er een leven voor de dood? Laten we er zijn voor elkaar, samen genieten van het leven, samen plezier maken in het leven. En tot steun zijn als iemand een niet zo leuke periode ondergaat. Laten we elkaar niet vergeten.
Jaap Tuma