arrogantie van de macht

We proberen in deze rubriek vaak ‘t huidige leven te spiegelen aan de tijd van rond 1834. Ook deze keer vallen stukjes weer in elkaar. Is het toeval?

 Toeslagenaffaire

Het lijkt al weer bijna oud nieuws, maar het is een woord dat waarschijnlijk iedereen inmiddels kent. De kinderopvangtoeslag-affaire.

Na moeizame en langdurige onderzoeken door met name kamerlid Pieter Omtzigt, kwam boven water dat mensen jarenlang … ten onrechte als fraudeverdachten waren aangemerkt en behandeld. Op diverse hoge niveaus binnen belastingdienst en politiek was de schijn hooggehouden alsof men van niets wist van het leed dat mensen was aangedaan. Het kabinet viel.

Na de nieuwe verkiezingen van 13 maart 2021 vonden verkennende gesprekken plaats voor een eerste indicatie welke partijen zou kunnen samenwerken.

In een verslag van verkenner Kajsa Ollongren was toevallig leesbaar “positie Omtzigt, functie elders”. Na 2 weken van onderzoek werd duidelijk dat minister president Rutte hierover gesproken had. Maar hij had er, evenals de verkenners, “geen actieve herinnering aan” dat ze hierover gesproken hadden. Woorden als Rutte-doctrine, arrogantie van de macht, fluistercampagne, herstel van vertrouwen etc kwamen voorbij. De ‘dwarsligger’ Omtzigt moest kennelijk door Rutte worden weggepromoveerd. Een kamerdebat hierover overleefde Rutte met moeite. Er zijn mensen overtuigd dat het allemaal niet toevallig was.

Matthäus Passion

Ik kocht het Dagblad van het Noorden van 3 april, waarin toevallig een column over wat de schrijver René Diekstra de toeslagenpassion noemde.

Hij gaf aan dat in de teksten van de Matthäus Passion niet zozeer het lijden van Christus centraal staat, maar “het kwaad dat mensen begaan jegens andere mensen.”

Zoals het kwaad van de hogepriesters die met fake-news het publiek en de autoriteiten ophitsen om Jezus als bedrieger te bestempelen. Of het kwaad van Petrus, die bij herhaling loochent dat hij een volgeling van de afgevoerde Jezus is. Of zoals het kwaad van verraad door Judas, ook een volgeling, die desondanks Jezus aan zijn vijanden uitlevert en zich voor die dienst laat betalen.

Diekstra zegt in zijn column dat deze vormen van kwaad nog steeds onder ons blijken te verkeren. Getuige de toeslagenaffaire, een giftige cocktail van vooroordeel, nepnieuws, verloochening en verraad.

Corona

Ook nog steeds heel actueel. De corona maatregelen. Op 24 maart berichtte Trouw dat de orthodoxe Sionskerk op Urk de deuren weer opende voor haar leden.

“Het is niet dat we het op Urk beter weten, of dat we niet luisteren naar de overheid. We willen gehoorzaam zijn aan de overheid, maar wel in samenhang met Gods geboden”, aldus ouderling en voorlichter meneer Snoek van de kerk.

Het gaf nogal rellen, bij de kerk en in de media.

Afscheiding

Het deed me denken aan het Ulrum van 1834. Weliswaar was er toen nog geen facebook en dumpert etc, de sensatie was er wel. En ook: de veldwachter van destijds kon het  niet alleen aan. Tegelijkertijd ook moest ik denken aan de heersende overtuiging, voor alle partijen, om het zo te (moeten) doen.

Diponegoro

Zoals u misschien al weet ben ik bezig met een boek over Marten Douwes Teenstra. Hij verbleef van september 1825 tot februari 1826 op Java, op zoek naar een baan, waarvoor hij van koning Willem 1 zelfs een aanbeveling had gekregen. Hij moest echter een ‘functie elders’ zoeken. Mede vanwege de ontbrekende financiën door de hoge kosten aan oorlogvoering, en mede doordat hij vrienden was met een bewindsman die niet (meer) bij de Hollanders op Java geliefd was.

Voor een duidelijk beeld over de achtergronden lees ik momenteel ‘De wraak van Diponegoro’. Deze oudste zoon van de sultan, maar wie zelf geen sultan mocht worden van de Nederlandse machthebbers, begon in 1825 de Java-oorlog. Een in 1821 heersende cholera epidemie die uitsluitend onder de Hollanders heerste en niet onder de islam-gelovige Javanen, was voor Diponegoro één van de voortekenen.

Dit was geen toeval. Hij moest in actie komen tegen de onderdrukking van zijn volk.

De Cock

Het doet mij steeds denken aan de woorden van Frouwe Venema tegen haar man Hendrik de Cock; “het is tijd, hier moet het gebeuren.”

En aan De Cock die zei, zoals Marcel de Jong  het in zijn roman omschreef; “Ik volg de weg van de Heer. Zijn wetten houden mij in het gareel.”

De Cock wilde aanvankelijk de strijd niet aan. Diponegoro ook niet. Maar wat doe je, als je overtuigd bent van jouw waarheid, maar de macht jouw waarheid verkracht.

Codjo

Het doet me ook denken aan wat de gevluchte slaven in Paramaribo zullen hebben gedacht, aldus Jessica Melker in haar scriptie over Codjo, Mentor en Present. Zij werden in 1833 levend verbrand, nadat door hun toedoen een groot deel van Paramaribo afbrandde.  Tegenwoordig worden ze niet herdacht als brandstichters, maar als moedige slaven die een daad wilden stellen tegen het onrecht van de slavernij. Ze zijn nu in de ogen van velen vrijheidsstrijders. Sinds 1993 worden de drie jongens jaarlijks in Paramaribo herdacht.

In Suriname streed Teenstra van 1828 tot 1834 ook tegen de Nederlandse onderdrukking, onder meer op het gebied van de slavernij. Vooral ook tegen het zonder deugdelijk gerechtelijk proces bestraffen van het drietal en mededaders. Teenstra kwam in aanraking met de censuur op de pers. Thuis ging hij verder met zijn levenswerk. Een functie elders.

Jessica: Sommigen denken dat hij zijn vrouw en kinderen miste, anderen menen dat onenigheid met zijn superieuren de belangrijkste reden voor zijn vertrek uit Suriname was.

 

Het recht zal zegevieren, zegt het spreekwoord.

Maar het vergt wel veel energie. Vraag dat maar aan Omtzigt.    

 

Jaap Tuma, secr. Stichting Ulrum 1834

 

Bronnen: Nu.nl; Trouw.nl; DvhN; Dumpert.nl; slavernijenjij.nl; boek De wraak van Diponegoro, Marten Bossenbroek.

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *