In deel 6 lazen we dat De Cock op 19-12-1833 voor het dopen van kinderen buiten de gemeente op het matje werd geroepen bij het Classikaal Bestuur, maar veroordeeld werd voor een door hem geschreven brochure. En op 1-4-1834 door het Provinciaal Kerkbestuur werd geschorst zonder behoud van traktement, gevolgd op 29-5-1834 met definitieve ontzetting uit het ambt. De Synode bood hem nog een half jaar de tijd om zich te bezinnen, maar De Cock ondertekende niet. Op donderdag 9-10-1834 kwam De Cock zijn vriend en geestverwant dominee H.P. Scholte uit het Brabantse Doeveren naar Ulrum. Lees verder “De afscheiding”